Op dit moment loopt de tentoonstelling ‘Fu MoiMoi’ in Huis 9 bij Fort Zeelandia. Deze tentoonstelling is opgezet om vooral voor het onderwijs een insteek te tonen van de diverse vormen van lichaamsversiering bij verschillende culturen en volkeren, door de tijd heen, in Suriname. In deze expositie, die gerealiseerd kon worden mede door de Nederlandse ambassade, is een aantal aspecten benadrukt, zoals de versiering van haar en nagels, juwelen, tattoos en lichaamsbeschildering, bijvoorbeeld met mehindi (henna) en ook pemba doti. Deze witte klei (ook wel geschreven als pemba dotee of pimba doti) en pijpaarde genoemd in het Nederlands, wordt gebruikt voor het insmeren van amuletten en andere voorwerpen die verband houden met magie en rituelen. Maar tevens voor het decoreren van het menselijk lichaam.
Deze klei is in het buitenland ook bekend als China Clay omdat er porselein van wordt gemaakt, en we drinken er dus uit, in de vorm van vaak mooi gedecoreerde kopjes. Maar we zitten er ook op, als we naar het toilet gaan. De wc-pot is gemaakt van de grondstof kaolin, die als pemba door de mensen in het binnenland wordt gebruikt. De naam kaolin stamt uit het Chinees, eeuwen geleden werd deze grondstof voor het eerst gedolven bij de berg Gaoling in China. Het is een minerale klei en wordt gerekend onder de industriële mineralen. Wat velen niet weten is, dat deze grondstof in Suriname veel voorkomt in de bodem, (onder de bauxietlagen) en dus ook een exportproduct zou kunnen zijn. Grote hoeveelheden komen voor in Georgia in Amerika, Cornwall in Engeland en bij de Amazone in Brazilië.
Naast keramische producten kan kaolin ook aangewend worden als grondstof in cement, papier, verf, glasfiber, plastic en kosmetische producten. Een interessante vraag is, of de oorsprong van het gebruik van pemba ook daar ligt: bij het verzorgen van de huid. Tijdens winti rituelen zien we mensen dansen die zijn ingesmeerd met de witte klei. Is dit alleen ter versiering, of heeft het een verzorgende functie? Het kan ook zijn dat het een band met Afrika blootlegt, in Soedan leeft het Dinka volk, een nomadische stam die zich ook insmeert met witte klei. Pemba wordt dus gebruikt om voorwerpen te maken en te versieren, maar ook om het menselijk lichaam mooier te maken.
Bijgaande foto, door de houtvester Gonggrijp geschoten op 6 november 1918, geeft als bijschrift o.a.: “Toboi met pimba ingesmeerd, zoekt winti. De pimba op het voorhoofd van de vrouwen is afkomstig van het dansfeest van de vorige avond.”
Gloria Wekker beschrijft het gebruik van pemba in haar studie ‘The politics of passion’. Daarin geeft ze aan dat er een bierfles is ingesmeerd met de witte klei, en Anna haar lichaam is er tevens mee beschilderd voor rituele doeleinden. Dat deze gebruiken al heel lang ingang vinden in de cultuuruitingen zal niet verwonderen. Twee obia-objecten zijn volgens Susan Legène in het museum van Haarlem terechtgekomen vanwege hun bijzondere samenstelling. Ze zijn meegenomen door Van Breugel, die enkele jaren in Suriname verbleef en daar verslag van deed in zijn Dagverhaal van eene reis naar Paramaribo rond 1820. Het zijn houten handvatten met aan het einde van de ene de toppen van een palmiet dadelboom en aan dat van de andere de kernen van een palmblad. Deze vormen zo samen een bundel om, zoals Van Breugel suggereerde, het erf te bezemen. Als een printabezem. De objecten hebben om de aanzet van de grassen een rand van pemba doti, met daarin kaurischelpen gedrukt. Bij een van ze zijn blauwe stippen op de pemba aangebracht. Wat van Breugel niet aangeeft, maar wat zeker zo zal zijn geweest, is dat deze ‘bezems’ werden gebruikt bij winti rituelen. In de tentoonstelling ligt pemba naast blauwsel, beide gebruikt om te beschermen tegen het boze oog, ogri ai. Maar ook voor Fu MoiMoi. Komt dat zien, kinderen en volwassenen. Want er is veel in deze expositie uitgestald om ons mooi te maken, dingen van zowel vroeger als van nu.