Museumstof 265: slavenpopulatie op de forten in 1816.

Museumstof 264: Pemba Doti
april 20, 2017
Museumstof 267: Wim Bos Verschuur – omslagontwerp roman
juni 3, 2019
Show all

Museumstof 265: slavenpopulatie op de forten in 1816.

In 1816 werd Suriname, na een periode van Engels tussenbestuur weer overgenomen door Nederland. Dit betekende automatisch dat de Engelse gouverneur Pinson Bonham het veld moest ruimen en Gouverneur Van Panhuijs zijn ambt aanvaardde op 27 februari. De handel in suiker en koffie op Amsterdam was eerder hervat en Nederlandse ambtenaren namen weer hoge posten in. Uit deze tijd zijn veel gegevens bekend, omdat rechter Lammens in een aantal dikke volumes zijn aantekeningen en brieven heeft bewaard. De originelen liggen in de bibliotheek van het Surinaams Museum.

Veel zaken moesten worden overgedragen, en in de ‘Overgekomen brieven en papieren’ van het gouvernement in Suriname (1816) is een document opgenomen met daarin: de ‘List of Colonial Pioneers attached to the Quarter & Barrack at Suriname with their valuation as appraised by the commisioners’ (Fol. 7-13). Een opmerkelijke lijst, want bij het woordje pioniers denkt de lezer al gauw aan kolonisten. Niets is minder waar, dit is een lijst van slaven die op het moment van overdracht zich bevonden op de Posten Zeelandia, Nieuw Amsterdam, Groningen en Braamspunt. De lijst is vrij uitgebreid en bevat van links naar rechts in kolommen opgenomen:

nummer / naam / leeftijd / lengte / plaats van geboorte / dienst /waarde / sekse / station.

1 / Carel / 35 / 5.7 /Africa / able / 800 / Man / Fort Amsterdam

In totaal staan er 137 personen op de lijst, waarvan 60 mannen, 47 vrouwen, 11 jongens (tot 14 jaar) en 19 meisje (tot 16 jaar). De lijst is van belang omdat de leeftijden en de lengten van de mensen erbij staan. Dit kan materiaal zijn voor onderzoekers die kijken naar de gezondheidssituatie. Betere voeding betekende mensen die langer leefden en waarvan de lengte langzamerhand toenam. De langste man was 6 ft. en de kortste 4.10 ft. Voor de vrouwen was dat 5.11 om 4.7 ft. De gemiddelde levensverwachting was voor 1880 maar zo’n 40 tot 50 jaar, door slechte hygiënische omstandigheden vanwege gebrek aan bijvoorbeeld riolering. Medicijnen tegen veel tropische ziekten moesten nog worden uitgevonden. Kinderen stierven jong en mensen werden over het algemeen niet oud. Toch zien we op de lijst mensen waarvan wordt aangenomen dat ze een hoge leeftijd behaalden. Van de mannen zijn er 17 boven de 50 jaar. Van de vrouwen zelfs 20. Tien van hen staan gegroepeerd achter een accolade, met de notitie ‘oud’ erachter. De oudste man is Christian (nr. 49) en hij, 87, is gestationeerd op Nieuw Amsterdam. Er zijn drie vrouwen boven de 80, waarvan de oudste ook daar woonde en 84 was. Deze Betty (nr. 38) was geboren in Suriname. Als plaats van geboorte gold voor de volwassenen meestal Afrika, alle kinderen waren in Suriname geboren, plus nog 18 van de ouderen. Van de mannen staat achter 27 van de 60 ‘infirm’, wat betekende dat ze niet ‘able’ waren om te werken. Van de vrouwen gold dat voor ook 27, waaronder de 15 die te boek staan als ‘old’. De meeste mensen waren gestationeerd op Fort Zeelandia en Nieuw Amsterdam, zoals uit het staatje blijkt.

 

Zeelandia Amsterdam Groningen Braamspunt TOTAAL
Mannen 26 17 9 8 60
Vrouwen 19 25 3 47
Jongens 5 6 11
Meisjes 8 11 19
TOTAAL 58 58 12 8

 

Een toepasselijk plaatje van weliswaar zo’n 35 jaar later:  “Administrateur’s Klerk weekloon uitbetalende aan kraam of zwangere vrouwen.” (T. Bray 1850.)

Een toepasselijk plaatje van weliswaar zo’n 35 jaar later: “Administrateur’s Klerk weekloon uitbetalende aan kraam of zwangere vrouwen.” (T. Bray 1850.)

Het is niet verrassend dat de meeste kinderen op Nieuw Amsterdam geboren werden, omdat daar ook de meeste vrouwen woonden. De verhouding man/vrouw was niet gelijk verdeeld over de beide forten. Waren de werkzaamheden die ze moesten uitvoeren misschien anders? Bij de ouderen is vaak ‘no value’ genoteerd, maar dat gold ook voor een aantal jongere mensen en kinderen. Hoe ouder deze waren, hoe meer ze opbrachten. Curry van 40 jaar is gepriseerd voor 2000 gulden. Van de vrouwen zijn er 4 in de leeftijd waarop ze kinderen konden baren (19-25 jr), die allen op Fl. 1800 werden gewaardeerd.

De Engelsen hebben deze mensen overgedragen aan de bevoegden die de forten overnamen. De lijst is ondertekend door tien militairen van diverse divisies. Ze ‘…bekenne het getal slaven in deze staat vermeld te hebben overgenomen zonder de waarde van te kunne bepaalen’. Was dit haast? Of vanwege andere moverende redenen?