Hindostanen

[rev_slider hindostanen]

 

 

Hindostanen

Op 5 juni 1873 brengt de Lalla Rookh de eerste 399 contractarbeiders uit het noorden van India naar Suriname. Een goed georganiseerde groep van ronselaars belooft arme boeren dat ze naar ‘Shri Rám Nagar’ gaan, het land van Ram, het beloofde land waar men tuinen zou onderhouden en van gouden borden zou eten. In totaal volgen tot 1916 ongeveer 35.000 Indische arbeidsmigranten. Zo’n twee derde van hen blijft na afloop van hun plantagecontract in Suriname, ze verwerven vaak een eigen stukje grond en leven van de landbouw.

Deze Indiërs, tegenwoordig meestal Hindostanen genoemd, brengen hun eigen cultuur mee. Ze introduceren hun taal, het Hindi, dat in Suriname evolueert tot het Sarnami dat heden ten dage gesproken wordt. En ze brengen Indiase dans, muziek en voedsel, waarvan de roti het bekendst is, naar Suriname. Ook introduceren ze de islam, het hindoeïsme en rijst- bouw in de kolonie. Vooral in het district Nickerie, dat een grote Hindostaanse gemeenschap kent, wordt veel rijst geproduceerd.

Veel etnografische voorwerpen blijven binnen de familie of worden bij het overlijden samen met het stoffelijk overschot verbrand. Het Surinaams Museum bouwt desondanks vanaf de jaren vijftig een Hindostaanse collectie op. Hierin nemen kledingstukken en sieraden een belangrijke plaats in. Voor de eerste immigranten zijn ze een manier om het spaargeld bij zich te dragen, daarnaast functioneren ze als statussymbool.