De Chinese vestiging in Suriname 120 jaar geleden heeft als gevolg gehad dat Chinese voorwerpen en gebruiken zijn geïntroduceerd in onze samenleving en dus ook in het museum zijn terechtgekomen. Denkt u daarbij aan gebruiksvoorwerpen, foto’s, muziekinstrumenten, kleding van immigranten e.d. De oudste afbeelding van een Chinees in de collectie van de Stichting Surinaams Museum is gemaakt door W. E. H. Winkels in 1876. Het is een met vernis bijgewerkte waterverftekening in een dubbel rechthoekig kader, waarvan het binnenste 20 x 28,5 cm meet. Het is getiteld De Chineese immigrant, houtskolen uitventer en stelt een Chinese man voor in traditionele kleding met puntige strohoed en draagstok, waaraan een kist houtskool en een in stof gewikkeld pak, staande voor een schutting waarachter een woonhuis is te zien.
Een ander bijzonder voorwerp uit de collectie betreft een angisa met de tekst ‘Tangi fu pyaw meki fyofyo sidon na barkon’ erop. Een volksmeisje speelde eens mee in het piauw-spel en won een enorm bedrag. Haar vriendinnen dachten daarvan mee te kunnen profiteren, maar ze kocht een huisje met balkon in de Combé en de vriendinnen hadden het nakijken. Aanleiding genoeg tot een odo en een angisa.
Het piauwspel is al diverse malen genoemd in krantenartikelen met als onderwerp het Chinese herdenkingsfeest. Maar wat is piauw precies? Rond 1912 werd het ‘piauw of piao’spel, een soort lotto, naar Suriname gebracht. Het betreft een lotto, waarbij de agenten in Chinese winkels waren gestationeerd en de bankiers in het gebouw van de vereniging Kon Ngie Tong zetelden. Deze lottovorm werd bijzonder populair, maar leverde uiteindelijk grote problemen op. (U kunt denken aan het piramidespel, dat enkele jaren geleden hier voor grote commotie zorgde.)
Toen er een groeiende gokverslaving optrad, onder voornamelijk armere creolen, en veel geld buiten het reguliere economische circuit terechtkwam, werd in 1926 het loterijspel door de overheid officieel verboden. Het heeft echter tot een inval en sluiting van het verenigingsgebouw moeten komen (1930) voordat het spel helemaal in de illegaliteit verdween. Juist piauw heeft zo’n slechte naam gekregen vanwege alle verwikkelingen eromheen, die vooral ten tijde van economische recessie duidelijk tot uiting kwamen. Deze slechte naam heeft zijn weerslag gevonden in bijvoorbeeld liedjes:
Piauw, piauw, piauw, ju e go mek mi law,
Piauw, piauw, piauw, ju e go mek mi law.
Mi tap en dya,
a boro dya .
Na piauw, piauw, piauw.
Het gokken maakt je gek. Al druk je het hier de kop in, het duikt elders wel weer op. Dit is ook de strekking van een gedicht uit 1930 van R.D. Simons. Er wordt piauw gespeeld bij de ‘koning’, een rijke machtige man. Er wordt echter een inval gedaan. De laatste strofe luidt:
Wreed onttroond dus en gevangen
heeft men deze Majesteit,
………………………
Maar een ander vorst zal komen…
‘t Piauwspel raakt men toch niet kwijt!
De laatste veroordeling met betrekking tot piauw werd in 1947 uitgesproken en andere – legale – loterijen namen de rol van piauw over. Hieruit blijkt maar weer hoe moeilijk het gokken uit te bannen is.
Bronnen:
Zijlmans en Enser, De Chinezen in Suriname, Batavia Publishing, 2002
Van Putten en Zantinge, Let them talk, Mededelingen 1993