Museumstof 217: Linked Heritage – de nationale status van het Surinaams Museum

Museumstof 216: Carifesta en het Amazone Museum Netwerk
augustus 4, 2013
Museumstof 218: Schering en inslag – de skeritiki
september 28, 2013
Show all

Museumstof 217: Linked Heritage – de nationale status van het Surinaams Museum

Op 17 augustus jl. werd de tentoonstelling Linked Heritage geopend. Deze tentoonstelling is een voortvloeisel uit de regionale samenwerking die sinds drie jaar onderhouden wordt door het Museo Paraense Emilio Goeldi in Belém, Brazilië, het Musée des cultures guyanaises in Cayenne, Frans Guyana en het Surinaams Museum. Inmiddels heeft zich een vierde lid aangemeld: het Musée départemental Alexandre Franconie, eveneens in Cayenne. Van dit museum zijn ook enkele stukken in de tentoonstelling opgenomen. Al enkele malen werd in Museumstof aandacht geschonken aan deze samenwerking, terwijl  in de tentoonstelling specifiek aandacht is besteed aan de culturen die in alle drie landen voorkomt, namelijk de inheemse culturen en in mindere mate, althans minder in Brazilië, de marronculturen. De belangstelling bij de opening was groot, hoogwaardigheidsbekleders uit de drie landen voerden het woord en waren allen onder de indruk van de tentoonstelling. Bovendien werd het belang van de regionale samenwerking, die zo mooi in de tentoonstelling tot haar recht komt, unaniem uitgesproken.   Wat betekent deze samenwerking voor Suriname en voor het Surinaams Museum? musstof217-webIn het buitenland wordt het Surinaams Museum vrijwel altijd aangemerkt als “The National Museum of Suriname”. Hoewel dat in de letterlijke zin van het woord niet correct is, heeft het museum die status met name in het buitenland uiteraard wel. Als we het hebben over ‘nationaal’, dan werkt het gebruik van dat woord statusverhogend. Het betreffende instituut straalt daardoor meer gezag uit. Indien het museum een officiele nationale status zou hebben, dan zou dat eveneens betekenen dat het door de eigen natie erkend wordt als een belangrijk, gezaghebbend en idealiter onafhankelijk instituut. Zover is het helaas nog niet. Er is natuurlijk meer voor nodig om een gezaghebbend museum te kunnen zijn. Zo geldt voor het Surinaams Museum bijvoorbeeld dat zij binnen Suriname de grootste collectie Surinaams cultureel erfgoed onder haar beheer heeft. In een periode van meer dan 65 jaar heeft het museum een schat aan erfgoed weten te verzamelen. Dat erfgoed bestrijkt alle aspecten van de Surinaamse samenleving. Het louter verzamelen alleen al is belangrijk, maar meer nog de kennis die in de loop van die periode vergaard is, die is van unieke waarde. De kennis van ons erfgoed draagt in belangrijke mate bij aan de identiteit van ons allemaal. De vergaarde kennis staat bovendien ter beschikking van onderzoekers en anderen en is daardoor constant van betekenis. Die kennis moet binnen het instituut steeds doorgegeven kunnen worden anders raakt ze verloren. Een ander punt is dat in de loop der tijd het Surinaams Museum in het buitenland al een zekere naam heeft opgebouwd. Een dergelijke naam kun je niet van het ene op het andere moment hebben, dat moet groeien en daar gaan jaren overheen. De in het museum aanwezige kennis en objecten zijn vaak in buitenlandse tentoonstellingen gebruikt en tot de dag van vandaag wordt er regelmatig een beroep gedaan om materiaal te mogen gebruiken voor tentoonstellingen en publicaties van diverse aard. Tot slot beschikt de bibliotheek van het museum over de belangrijkste collectie antiquarisch erfgoed binnen Suriname. Tal van internationale contacten met andere bibliotheken en de daaruit voortvloeiende ruilrelaties hebben in belangrijke mate bijgedragen aan die nationale status. Er valt nog veel over het begrip nationale status te zeggen, bijvoorbeeld met betrekking tot de presentaties voor het eigen volk, in elk geval heeft het Surinaams Museum binnen de regionale samenwerking inmiddels wel aangetoond dat zij als een gezaghebbend Surinaams Instituut kan worden aangemerkt waar Suriname trots op zou moeten zijn. Aan dat laatste kan door de overheid nog het nodige gedaan worden, willen we althans met recht ook in eigen land een nationaal museum genoemd kunnen worden. De tentoonstelling staat nog tot 20 oktober. Daarna gaan de bruiklenen terug naar de buurlanden maar zal zij op basis van de eigen collecties nog enige tijd blijven staan.