Museumstof 92: Marronstudies – Kofi Agorsah

Museumstof 91: Gevarieerde kunstverzameling
oktober 1, 2006
Museumstof 93: Moni no de
november 5, 2006
Show all

Museumstof 92: Marronstudies – Kofi Agorsah

Om haar collectie uit te breiden kan een museum op verschillende manieren aan voorwerpen komen. Daar hebben we in eerdere afleveringen al eens over geschreven. Bij het doen van archeologisch veldwerk worden de vondsten vaak ook in een museum ondergebracht. Het Surinaams Museum heeft in het verleden veel archeologisch veldwerk verricht waarbij de vondsten niet alleen onze inhoudelijke kennis over de precolumbiaanse culturen vergrootten, maar tevens de fysieke museumcollectie behoorlijk uitbreidden. Daarmee kon onze archeoloog Versteeg bijvoorbeeld de permanente tentoonstelling “Suriname voor Columbus” inrichten. (Het gelijknamige boek is nog voorradig.)

Een andere archeoloog die op regelmatige basis onderzoek doet in Suriname is Kofi Agorsah. Hij is vooral geïnteresseerd in de geschiedenis van de marrons. Hij probeert hun migratie in kaart te brengen (vooral op basis van het voorkomen van bepaalde vegetatie). Vervolgens doet hij op strategische plekken opgravingen. Deze leveren niet altijd bruikbaar materiaal op, maar soms komen er verassingen naar boven. Zo heeft Agorsah op bepaalde plaatsen opgravingen verricht en belangrijke voorwerpen,zoals musketkogels en potscherven en  liggen nu opgeslagen in het museumdepot aan de Commewijnestraat.

MS092

Kofi Agorsah is geboren in Ghana waar hij conservator was van het museum in Accra en hoofd van de Monumentencomissie. Nadat hij een aantal jaren was verbonden aan de Unversiteit van de West Indies op Jamaica, verhuisde hij naar Amerika. Daar is hij nu professor Black en International Studies aan de Universiteit van Portland. Omdat hij in diverse landen opgravingen heeft gedaan, is hij ook verbonden aan de International Association of Caribbean Archaeology. Tevens neemt hij zitting in het bestuur van het African Burial Ground project.

Bij een stadsvernieuwingsproject midden in Manhattan (New York) is in 1991 een oude slavenbegraafplaats ontdekt. Er is besloten daar geen nieuwbouw te plaatsen maar de site uit te roepen tot Nationaal Monument. Een deel van de 400 skeletten uit de 17e en 18e eeuw zijn uit de graven gehaald en onderzocht. Uit dit onderzoek hebben de wetenschappers heel wat conclusies kunnen trekken over de levensomstandigheden van de slaven in die tijd. Voor Suriname is een dergelijk onderzoek uitgevoerd door Dr. Rakieb Khudabux toen er een slavenbegraafplaats werd gevonden op de plantage Waterloo te Commewjne. (M.R. Khudabux, Effects of life conditions on the health of a negro slave community in Suriname,  with reference to similar aspects in local pre-Columbian Amerindians).

Kofi Agorsah was in 1994 voor het eerst in Suriname en is inmiddels al 12 keer geweest. Geleidelijk aan heeft hij een uitgebreid netwerk opgebouwd onder de marrons. Soms bezoekt hij het binnenland alleen, maar soms ook met een groep studenten van de Universiteit van Portland. Voorafgaande aan deze reis worden de reizigers goed voorbereid en krijgen colleges van de vakgroep Internationale Studies, Archeologie en natuurlijk Geschiedenis van het Caraibisch gebied.

Elke student kiest een deelonderwerp dat hij wil bestuderen. Zo heeft een studente de haardrachten en vlechtvormen van de marronvrouwen vergeleken met die van Afikaans/Amerikaanse vrouwen uit haar eigen omgeving. Ook is er een onderzoek gedaan naar waterconsumptie in bepaalde dorpen. Omdat het meestal derdejaars studenten betreft, komen er geen publicaties uit voort. Dit is wel jammer, omdat deze onderzoekjes ook voor Suriname interessant kunnen zijn, bijvoorbeeld als aanzet tot groter en diepgaander onderzoek. Agorsah zelf publiceert wel, zo bracht hij het boek ‘Africa and the African diaspora. Cultural Adaption and Resistance’ mee (2006, redactie met G. Tucker Childs). In de artikelen trekt Agorsah een vergelijking tussen de marrongroepen van Jamaica en Suriname, omdat dit de best onderzochte gebieden zijn. Opmerkelijk is echter, dat er veel meer marrongroepen waren, verspreid over het Caraibisch gebied en zelfs in Noord-Amerika. Slechts enkele groepen hebben hun verzet tegen de blanke heersers kunnen consolideren, waaronder de marrons van Suriname.