De ‘dyarusu sturu’ is erg bekend in Suriname, je kunt dit meubelstuk in vele woonkamers vinden. Ook de Stichting Surinaams Museum heeft een oud exemplaar in haar collectie, momenteel te zien in de stijlkamers op de eerste verdieping van huis 9, tegenover Fort Zeelandia. Volgens Christine van Russel – Henar stamt de stoel uit de periode van de slaventijd. In die tijd was het de gewoonte dat de slavenhouder voor hem en zijn echtgenote een schommelstoel liet maken, waarin zij aangenaam konden verpozen. De slavenhouder hield er ook vaak een buitenvrouw op na, ze stond bekend als Sisi. Voor haar werd een stoel gemaakt met een geheel andere vormgeving dan de schommelstoel. Bij deze stoel, al gauw Sisi sturu genoemd, bestaan de rugleuning en armleuningen uit een aaneensluitend geheel, in de vorm van een driehoek. Hierdoor is de stoel gemakkelijk in een hoek te schuiven. Volgens Van Russel plaatste de Sisi haar hoofddoek en sjaal op de stoel wanneer zij terugkwam van de kerk, of van een feest. Doordat men er vanuit ging dat de Sisi altijd jaloers was op de wettige echtgenote van de meester, zou de stoel na verloop van tijd door onbegrip ‘dyarusu sturu’ genoemd worden.
Een andere verklaring voor de naam werd gegeven in een lezing over ‘De Odo en de Dyarusu Sturu’. De inleidster, Judy Alexander, stelde dat een van de mogelijkheden over het ontstaan van de naam ‘Dyarusu Sturu’ is, dat de stoel zo werd genoemd vanwege de jaloezie van Susanna Du Plessis omdat haar slavin Alida een schoonheid was. Du Plessis verdacht haar man ervan dat hij Alida’s borsten begeerde. Haar wrede reactie hierop zou aanleiding geweest voor de naam ‘Dyarusu Sturu’.
De stoel speelt ook een belangrijke rol in de Winti cultuur. Wanneer een persoon Aisa-winti heeft, adviseert de bonuman meestal om een dyarusu sturu te laten maken. Hij komt de stoel dan inweiden met geprepareerd water, dit wordt ‘streka’ genoemd. Bij dit ritueel wordt de stoel overgedragen aan de godin Aisa. Slechts de persoon die de stoel heeft laten maken mag erop zitten, hij is beslist niet voor gasten. Veelal plaatst men een koperen bekken, ‘kopro beki’, op de stoel, eventueel met giften in de vorm van diverse dranken voor Aisa erin.
Bij nader onderzoek blijkt de stoel echter niet typisch Surinaams te zijn. Het model stamt uit Nederland en de vorm is ook nagemaakt in andere Nederlandse koloniën, waaronder Nederlands-Indië en Zuid-Afrika. Deze variant op de burgemeestersstoel stamt uit de achttiende eeuw en wordt ook wel als Burgomasterstoel of Burghermeester’s stoel aangeduid. Deze stoel had blijkbaar zó’n opmerkelijke vorm dat de koningin van Engeland een miniatuur heeft laten maken voor haar poppenhuis.
Het gaat bij deze stoel dus om de typische, afwijkende vorm. Wat ze alle gemeen hebben is dat de vierkante zitting met de punt naar voren is gericht en een van de vier poten dus ook middenvoor is gepositioneerd. De stoel lijkt typisch gemaakt voor een man. Of, als de zitting groot genoeg is, zou je er met twee personen op kunnen zitten. Wel enigszins met de ruggen tegen elkaar. Dan lijkt de naam jaloerse stoel ook verklaarbaar: wie mag op de stoel zitten? We zien ook modellen met een verhoogde rug in de vorm van een boog. De zittingen van deze koloniale stoelen werden van riet gevlochten om in het warme klimaat nog enige luchtigheid te bieden. In Suriname zijn de armleuningen en poten van deze met de hand vervaardigde houten stoelen meestal met bloemmotieven versierd hoewel er ook andere motieven voorkomen, zoals bijvoorbeeld twee in elkaar geslagen handen. Bij de duurdere modellen zijn de spijlen mooi gedraaid en versierd met koperen banden. Momenteel wordt de dyarusu sturu vaak kado gedaan bij verjaringen of aan mensen die in Nederland wonen. Surinaamse nostalgie?