Museumstof 269: Paramaribo steeds onder water

Museumstof 268: Fu Moi Moi, de glossy
juni 3, 2019
Museumstof 270: een sluitende begroting
juni 3, 2019
Show all

Museumstof 269: Paramaribo steeds onder water

Elke regentijd is het weer een geklaag: de straten van Paramaribo lopen onder. Ook boven Fort Zeelandia valt de regen soms met bakken uit de lucht, maar het water blijft nooit lang staan. De zolen van je schoenen kunnen nat worden, maar je staat daar nooit tot je enkels in het water. Dat is niet zomaar. De zee kwam vroeger tot aan dit punt en zette schelpen af aan de vloedlijn. Deze schelpen zijn in de loop der tijden verworden tot schelpsteen, ook wel klipsteen genoemd. Het water zakt makkelijk door deze bodem, in tegenstelling tot de vette kleigrond, waar het water op blijft staan. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de inheemsen zich op deze plek gevestigd hebben, waar het redelijk droog bleef. En ook de Europeanen hun eerste vestigingen in Suriname hebben opgetrokken. En helemaal logisch dus dat hier het fort is gebouwd, zeker ook omdat de bouwstenen in de ondergrond voorradig waren: klipsteen. Het zal dus ook niet verbazen dat de eerste wegen in Paramaribo werden aangelegd op deze schelpritsen, die evenwijdig liggen aan de zee. Daarom blijven de Gravenstraat, Heerenstraat en Keizerstraat ook redelijk droog tijdens grote regenbuien, of spoelt het water snel weg. Zo niet in de Maagdenstraat of de Domineestraat, waar een goede riolering en aanpassing daarvan een noodzaak is. In de ‘Encyclopeaedie van Nederlands West-Indië’ (1914-1917) is dit goed aangegeven: ‘Bij de aanleg en de uitbreiding van de stad heeft men waar dit mogelijk was de zuidoost-noordwest lopende schelp en zandritsen en oude strandwallen gevolgd, die zich op sommige plaatsen tot 3 meter boven laag water verheffen. In sommige straten staan de huizen op de rits, terwijl de tuinen (erven) de laagte tussen de ritsen beslaan. Bij hoge springvloed worden sommige delen der stad overstroomd. De straten zijn breed en recht en snijden elkaar meestal onder rechte hoeken. Bestraat zijn de wegen niet en voor zover ze op schelpritsen zijn aangelegd, Is dit ook minder nodig. De bodem zuigt het water snel op zodat de straten ook na zware regenbuien spoedig weer begaanbaar worden. Hetzelfde kan niet gezegd worden van niet over de schelpritsen lopende straten, in de regentijd zijn dit ware modderpoelen en in de droge tijd zandwoestijnen.’

Domineestraat rond 1930

Dit laatste ervaren wij nu niet meer, omdat de straten geasfalteerd zijn. Ook de Oost-West verbinding is voor een groot deel op deze schelprits aangelegd, vandaar dat de weg op die gedeelten ook langer meegaat. Het is verstandig dat we deze wetenschap gebruiken bij het maken van plannen voor de waterhuishouding in de stad. Want zeggen dat je het zo kan oplossen dat het nooit meer onderstaat, lijkt op basis van de geschiedenis niet realistisch. Bij ‘sibi busi’s’ is het haast onvermijdelijk dat de stad onderloopt. De afwatering gaat dan een belangrijke rol spelen, zodat het overtollige water snel afgevoerd wordt. Gebouwen en auto’s zullen er dan zo weinig mogelijk schade van ondervinden en mensen worden niet blootgesteld aan ziektes die ze op kunnen lopen als ze door vies water waden.

De riolering die is aangelegd in de wegen die haaks staan op de schelpritswegen, moet dan goed worden aangepakt. Plastic buizen en het zorgen dat er geen boomwortels in de riolering komen, zoals nu de oplossing lijkt voor de Domineestraat, zijn bijkomende zaken. Goede roosters die afval en plastic zakken of petflessen kunnen tegen houden, dragen wel bij aan minder overlast. Op bijgaande foto de voorkaft van ‘Augusta Curiel. Fotografe in Suriname, 1904-1937’, uitgegeven door de Stichting Surinaams Museum. U ziet: ook toen, rond 1930 stond de Domineestraat onder water, zoals Curiel prachtig vastlegde op de gevoelige plaat.