Museumstof 208: Amazone Museum Netwerk
maart 11, 2013
Museumstof 210: Een gedeeld verleden
april 27, 2013
Show all

Museumstof 209: Prodo Kankan

In de collectie van de Stichting Surinaams Museum bevindt zich een aantal houten afrokammen. Afrohaar is haar dat niet behandeld is met hete ijzers en kammen of chemische producten (permanent, straightener of relaxer) om de sterke krul eruit te krijgen zodat het glad (of recht) wordt. Het natuurlijke haar heeft de vorm van een spiraal waardoor het erg vol lijkt en vaak moeilijk is te kammen. Het haar is erg gevarieerd, al naar gelang de structuur en de manier waarop het aanvoelt. Maar ook patronen en vlechtwerk bepalen het aanzicht.

In de jaren zestig en zeventig was het binnen de ‘black is beautiful beweging’ mode om in Suriname een afro te dragen maar dat raakte uit zwang. Nu is deze haardracht weer volop terug in het straatbeeld. Maar ook allerlei gevlochten kapsels van natuurlijk haar zijn populair. Het haar is het gemakkelijkst te kammen met een kam die bestaat uit een handvat, met daaraan een aantal lange tanden. Je trekt de kam door het haar zodat het gaat uitstaan en door erop te deppen met de open hand kun je het modelleren.

musstof209

De houten kammen in de collectie van het Surinaams Museum, vooral afkomstig van de marrons, zijn zeer gevarieerd. Het handvat en de punten zijn er altijd. De kam kan al dan niet mooi versierd zijn met houtsnijwerk en eventueel aangebrachte koperen siernagels. Van mannen werd verwacht dat ze een aantal houten voorwerpen maakten, waaronder ook de ‘prodo kankan’. Vooral als cadeau voor vrouw of minnares. Ze werden ook vrij gemakkelijk verkocht aan buitenstaanders. Sommige kammen bij de Saramaccaners (van een eerste echtgenoot voor een meisje) werden omwonden met veelkleurig garen dat door het bovenste deel van de tanden wordt gehaald en uitloopt in een wollige pluim. Eerder werden daarvoor ook de raffiavezels van de Mauritiuspalm gebruikt.

Frater Richard Abbenhuis heeft begin jaren 60 een aantal objecten in de houtsnijwerkcollectie van het museum, waaronder de bosnegerkammen, beschreven. Het handvat heet ‘idi’ (hoofd) en de tanden ‘tifi’. Hij geeft aan dat een plankje van parelhout is gladgemaakt met een mes. Eerst worden de tanden gemaakt, want die zouden mogelijk kunnen afbreken. Deze tanden kunnen allerlei vormen hebben, niet alleen rond maar bijvoorbeeld ook ovaal of zeszijdig. Een gemiddelde kam is 30 cm lang en 10 cm breed, maar er zijn er ook van veel groter formaat die tot sier dienen. De Saramaccaners branden de punten van de tanden om ze sterker en minder scherp te maken.

Tegenwoordig gebruiken de meeste mensen plastic kammen, ook in het binnenland. Op een gegeven moment waren er ook plastic afrokammen met ijzeren punten. Maar bij het haren vlechten is de houten kam met lange tanden nog erg geliefd omdat je er het haar veel beter mee los kunt maken en er de de flosjes en vlechtjes mee kunt vormen. ”A brei na wiewierie djie ing” (“zij breit de haren voor hem of haar”) zoals Abbenhuis het optekende. De haartooi is een beeld- en siertaal op zich, waarop we in een volgende museumstof terugkomen. Ook de wijzen waarop de kammen zijn versierd zullen we nader bespreken.