Op 9 oktober jl. werd door de Nationale Commisie Jubileumjaren 2018 een plaquette onthuld met daarop de beeltenissen van Cojo, Mentor en Present. Het verhaal hierachter veronderstellen we als bekend. Met alle respect voor de opvatting van betrokkenen omtrent het plaatsen van de portretten van Cojo, Mentor en Present op het “Kodjo, Mentor en Present Pren”, daarover hoeven we echt geen discussie te voeren, moeten er toch wat kanttekeningen naar voren worden gebracht.
In de berichten in de media wordt gesproken over foto’s. Een van de initiatiefnemers wordt daartoe aangehaald. In 1833 bestond de fotografie echter nog niet, portretten werden getekend of geschilderd.
Deze portretjes (de originelen zijn maar 5 cm hoog) werden vermoedelijk gemaakt in opdracht van mr. Adriaan François Lammens, president van het Hof van Justitie. Lammens was goed bevriend met de kunstenaar Gerrit Schouten en getrouwd met diens zus. Schouten (1779 – 1839) staat bekend als Suriname’s eerste kleurling die als beeldend kunstenaar naam maakte. Hij maakte prachtige botanische tekeningen maar is vooral beroemd geworden om zijn diorama’s, driedimensionale kijkkasten waarin tafereeltjes uit het Suriname van zijn tijd te zien zijn.
Op donderdag 24 januari 1833, twee dagen voor de terechtstelling, hebben de jongens twee uur lang voor Gerrit Schouten geposeerd. Schouten tekende de portretjes in inkt en signeerde rechts onderaan. De tekeningen werden later ingebonden in het persoonlijk archief van rechter Lammens. Dit archief bevindt zich in het Surinaams Museum.
Maar er is iets geks aan de hand. De portretten op de plaquette op het plein worden in spiegelbeeld weergegeven. De tekeningen werden in 1833 opgenomen in het boek dat Teenstra over de brand schreef. Daartoe werden ze gelithografeerd, oftewel er werd een steendruk van gemaakt. Normaal gesproken moet een tekening op steen in spiegelbeeld worden aangebracht, om haar correct te kunnen afdrukken. Mogelijk is dat hier niet gebeurd en is de originele tekening gewoon gekopieerd naar de steen.
Men heeft overduidelijk de litho uit het boek van Teenstra klakkeloos overgenomen. Maar van de commissie in kwestie en andere direct betrokkenen, die zich met name met dit stukje geschiedenis hebben beziggehouden, mag toch verwacht worden dat zij er van op de hoogte zijn dat de originele tekeningen zich in het Surinaams Museum bevinden. Waarom niet deze tekeningen ingezet, ipv een kopie van een spiegelbeeldige kopie?
Een ander opvallend detail is dat de naam van Cojo onder de originele tekening staat: ‘Cojo’, zonder d! En met een C, zeker geen K! In de publicatie van Teenstra, van waaruit de tekeningen voor de plaquette zijn overgenomen, staat de naam wél goed vermeld. Op de plaquette daarentegen weer niet: Codjo. En op de plaquette die eerder op deze plaats werd onthuld staat: Kodjo. Uiterst verwarrend en slordig hoor! Het is een gegeven dat we vaak zien wanneer deze naam gebezigd wordt, nl. dat hij verkeerd gespeld wordt.
Tot slot: waarom wordt de naam van Gerrit Schouten, die overigens in Suriname nog veel te onbekend is, als maker van de tekeningen niet vermeld op de plaquette? Zo hoort dat! Ere wie ere toekomt!
Voor het gebruik van de tekeningen uit Teenstra en de onterechte schrijfwijze van de naam Cojo kan in het algemeen wel begrip worden opgebracht. Niet iedereen beschikt over de juiste kennis en de afbeelding in Teenstra is een eigen leven gaan leiden. Hier gaat het echter om een nationaal monument en dan mag je toch verwachten dat het vooronderzoek door mensen met kennis van zaken wordt uitgevoerd en deze storende fouten worden voorkomen!?