Woensdag 20 januari jl. werd in het Surinaams Museum de tentoonstelling Joden in de Cariben geopend. Deze tentoonstelling, die eerder te zien was in het Joods Historisch Museum in Amsterdam, werd door de Nederlandse Ambassade in een reizende versie naar Suriname gehaald.
Met de komst van deze tentoonstelling realiseren we ons dat er in het verleden binnen het museum niet vaak aandacht aan deze groep is besteed. Eind jaren ’80 maakte het joodse huwelijk onderdeel uit van een tentoonstelling over het huwelijk bij de verschillende bevolkingsgroepen. Het was in een moeilijke periode, na de gedwongen ontruiming van Fort Zeelandia, waarin met kunst- en vliegwerk het museum, inmiddels verhuisd naar haar eigen locatie te Zorg en hoop, draaiende werd gehouden. In 1992 werd vanuit het museum meegewerkt aan een tentoonstelling bij de joodse gemeente onder de naam Sepharad ’92. Het betrof een tentoonstelling over het jodendom naar aanleiding van de herdenking van 500 jaar joden in de Nieuwe Wereld. Prachtige en kostbare objecten vulden de ruimte en gaven vorm aan de tentoonstelling, er werden rondleidingen georganiseerd en een boekje uitgegeven evenals onder andere een herdenkingstegel.
Deze ‘appelketel’ met op het deksel de initialen van Gemiloet Chasssadim werd gebruikt door de gelijknamige begrafenisvereniging. Deze is tegenwoordig nog actief. De leden begeleiden de stervende, wassen het lichaam van de overledene en naaien de doodskleding volgens oude traditie.
Met de komst van “Joden in de Cariben” echter hebben we voor het eerst een gedetailleerde overzichtstentoonstelling die handelt over de komst van de eerste joden die zich vestigden in Suriname in de 17e eeuw, de bloei van de joodse gemeenschap maar ook de neergang. Het is een tentoonstelling die tot in de finesses laat zien hoe de migratiestromen van joden vanuit Europa naar de Nieuwe Wereld en van Brazilië naar Suriname en Curaçao verliepen. De ontwikkelingen binnen Suriname en Curaçao worden haarfijn beschreven. Allerlei (anekdotische) bijzonderheden komen we te weten. Er gaat bijvoorbeeld het verhaal dat de joden die in 1654 Brazilië verlieten bij toeval in Nieuw Amsterdam (het latere New York) terecht kwamen. Zij wilden eigenlijk naar Martinique maar storm dreef hun schip naar Jamaica, waar ze gevangen genomen werden door de Spanjaarden. Op voorspraak van de Nederlande Republiek werden ze in vrijheid gesteld waarna ze de eerste gelegenheid te baat namen om snel weg te komen. Het betreffende schip voer naar Nieuw Amsterdam en Martinique was daarmee niet meer aan de orde.
In het kader van de voorbereidingen kwam de conservator van het Joods Historisch Museum, Julie Marthe Cohen al in 2013 naar Suriname. De voortreffelijke samenwerking leidde er toe dat diverse bijzondere collectiestukken in bruikleen naar Amsterdam gingen. Een daarvan was het vaandel van Theater Genootschap Thalia. Over het vaandel werd eerder in museumstof geschreven. Het kon alleen tentoongesteld worden wanneer het deskundig gerestaureerd dan wel geconserveerd zou worden. Door middel van crowdfunding is dat gelukt. Het resultaat is nu in het museum te zien.
De tentoonstelling is een reizende versie van de originele tentoonstelling in Amsterdam. De bijbehorende voorwerpen konden niet meekomen. Op rijk geïllustreerde panelen en door middel van audiovisueel materiaal wordt het verhaal verteld.
De door ons museum in bruikleen gegeven voorwerpen kunnen we gelukkig wel laten zien. Ze staan vanwege de kwetsbaarheid in een geklimatiseerde zaal. Ze behoren tot de weinige joodse objecten die nog tastbaar aanwezig zijn in Suriname. De tentoonstelling is gratis. De objecten staan in het museumgedeelte. Vanuit educatief oogpunt is er een speciaal scholenprogramma gerealiseerd.