Museumstof 58: Spiegeltje, spiegeltje aan de wand

Museumstof 57: Wie wat bewaart, heeft wat – 2
april 15, 2004
Museumstof 59: Mi na abia peri, mi e brenki leki gowtu na libisma ai
juni 15, 2004
Show all

Museumstof 58: Spiegeltje, spiegeltje aan de wand

Spiegels zijn al in gebruik zo lang als de mensheid oud is. Aanvankelijk keek men in het gladde oppervlak van een heldere beek en zag zichzelf gereflecteerd in het water. Narcissus heeft dat duur moeten bekopen, want hij werd zo verliefd op zijn eigen spiegelbeeld dat hij in het water verdronk. We spreken nog steeds van narcisten als mensen erg veel van zichzelf houden. In het oude China kende men spiegels en in museum het Louvre in Parijs wordt een Egyptische spiegel bewaard van ongeveer 1500 vóór Christus. In de bijbel spreekt men een aantal keren van spiegels. De Romeinen gebruikten heel glad gepolijst metaal om zich zelf in te bekijken: brons zilver of tin.

MS058

De typische spiegel die we nu gebruiken is een glasplaat die aan de achterkant is bedekt met een dun laagje metaal. Deze procedure is in Venetië (Italië) uitgevonden in de zestiende eeuw, toen wendde men nog een mengsel van tin en kwik aan. Het was de makers verboden hun procédé vrij te geven, tevergeefs want in 1665 werd in Parijs een spiegelwerkplaats opgericht. De Fransen vonden een techniek om het gesmolten glas in grote platen te gieten, waardoor er manshoge spiegels konden worden gefabriceerd. Justus von Liebig ontdekte in 1835 dat je ook zilver kon gebruiken. Tegenwoordig spuit men in een vacuüm ruimte zilver of aluminium op de glasplaat.

Het is belangrijk dat een spiegel glad is, anders wordt het licht niet optimaal gereflecteerd. Spiegels zijn vlak of hebben een bolling. Deze kan concaaf of convex zijn. Concaaf lijkt op een kom, dit betekent dat het object in het midden kleiner wordt weerspiegeld. Convex is een omgekeerde kom, en de voorwerpen lijken er groter in. We kennen deze toepassingen wellicht in de vorm van lachspiegels, die de reflectie enorm kunnen vervormen. Maar ook make-up spiegels en bepaalde autospiegels zijn toepassingen; ze zorgen ervoor dat het beeld wordt vergroot.

De mens past spiegels al eeuwen toe als gebruiksvoorwerp. Vanaf het einde van de zeventiende eeuw werden ze ook als decoratie aangewend. Kunstenaars sneden prachtige lijsten van ivoor, zilver, ebbenhout of schildpad. Soms zie je een prachtige beschilderde, ingelegde of bewerkte houten lijst. Er waren zelfs interieurs waar de spiegels pasten bij het ameublement.

In de inventaris van het huis van Susanna du Plessis, opgemaakt in 1795 na haar dood, staan zeven spiegels vermeld. De meeste hebben een vergulde houten lijst, maar er is ook een toiletspiegel bij en diverse lusters met vergulde lijsten. Als we ons realiseren dat er in die tijd geen elektriciteit was en de kamers werden verlicht met kaarsen, is het niet verwonderlijk dat men zoveel spiegels ophing: het kaarslicht reflecteerde optimaal in de spiegels, en zo leek het alsof er veel meer licht was. Let u eens op wanneer u door de tentoonstelling ‘Susanna du Plessis, portret van een slavenmeesteres’ wandelt. Fort Zeelandia herbergt nu enkele spiegels om het beeld van de achttiende eeuw te completeren. Natuurlijk zijn er nog meer spiegels (uit andere tijden) opgeslagen in het depot van de Stichting Surinaams Museum. Maar die zijn voor een andere gelegenheid, een andere tentoonstelling.