Museumstof 55: Van de kaart vegen
april 3, 2004
Museumstof 57: Wie wat bewaart, heeft wat – 2
april 15, 2004
Show all

Museumstof 56: Scholenbezoek

Kinderen op bezoek in Fort Zeelandia zorgen voor een verandering van de totale sfeer. Kinderen lopen het Fort met een zekere onbevangenheid binnen, de geschiedenis drukt niet zo zwaar op ze als op volwassen bezoekers die de plaats associëren met geweld. Soms weerhoudt het verleden zelfs mensen ervan het fort binnen te treden. De Stichting Surinaams Museum is dan ook erg blij met het scholenbezoek vanaf het begin van het jaar tot aan de paasvakantie. Het heeft onze verwachtingen, én recordcijfers, overtroffen. In totaal hebben in 2004 reeds 2875  leerlingen in schoolverband het museum bezocht.

In de maand januari zijn er op drie achtereenvolgende dagen leerkrachtenbijeenkomsten gehouden, die overigens ook een record aantal scholen van 190 hebben getrokken. Tijdens deze voorlichtingsochtenden hebben de leerkrachten (van GLO-, VOJ- en VOSscholen) informatie gekregen met betrekking tot de lopende tentoonstelling over slavernij: ‘Susanna du Plessis, portret van een slavenmeesteres’ en ontvingen ze materiaal met lesideeën voor in de Museummap om de klassen voor te bereiden op een bezoek aan deze expositie. Tevens bezochten de leerkrachten de recentelijk geopende permanente tentoonstelling over archeologie: ‘Suriname voor Columbus’.

Schoolklas in volle aandacht

De meeste scholen komen nu naar het fort voor de slavernij-tentoonstelling, omdat die tijdelijk is. Soms komen ze van heel ver, soms van dichtbij. Soms komt de gehele school (zoals RA Tammenga), soms een enkele klas. De Johannes Vrolijk MULO-school uit Lelydorp stuurde alle vierde-klassers: 126 in totaal. De kinderen krijgen allemaal een informatiefolder in kleur over Susanna du Plessis. Ook ontvangen ze een bronnenboekje waarin verschillende objecten staan beschreven waaruit ze informatie kunnen halen. Gegevens over slavernij ontdek je beslist niet alleen in boeken, maar ook in bijvoorbeeld objecten, kaarten en kranten. Tevens krijgen de kinderen een werkblad dat is afgestemd op hun niveau. Dit werkblad heeft tot doel dat de leerlingen beter leren kijken naar de voorwerpen in de tentoonstelling. Objecten hebben namelijk een enorme educatieve waarde als we er op de juiste manier naar leren kijken. Het is de taak van de school (en in dit geval de Educatieve Dienst van het museum) om deze vaardigheid aan te leren. Het leuke is dat iedereen op zijn eigen manier naar een voorwerp kijkt en dat het – in tegenstelling tot  geschreven informatie – niet gebonden is aan tijd, scholing of intellectuele ontwikkeling.

Dit zien we ook terug in het scholenbezoek: kleuters, maar ook CPI-leerlingen  komen naar de expositie. Er zijn scholen bij met kinderen uit sociaal minder draagkrachtige milieus, maar ook leerlingen van particuliere scholen. Zelfs scholen van het Bijzonder Onderwijs, zoals de Braille-school, komen ‘een kijkje nemen’ en mogen de voorwerpen aanraken. De Educatieve Dienst speelt op elke groep weer anders in; uit de diversiteit van scholen blijkt wel dat het verhaal op verschillende niveaus moet worden verteld. Het museum is dus om te leren op verstandelijk gebied, maar ook om vaardigheden met betrekking tot gevoel, normen en waarden op te doen. De beladen geschiedenis van het fort levert automatisch een toegevoegde discipline toe aan het werk van het educatief personeel van de Stichting Surinaams Museum. Aan hen de taak de vaak wrede herinneringen aan vroeger over te brengen, op de juiste toon en op het juiste niveau. Het museum is per slot van rekening ook een monument, waar we leren over vroeger, vooral leren dat bepaalde perioden uit de geschiedenis niet herhaald mogen worden.

Wilt u met uw school een bezoek brengen aan Fort Zeelandia? Neemt u dan contact met ons op!